Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [36]Dan zal een slang zijn aan den weg, een [37]adderslang nevens het pad, bijtende des paards verzenen, dat zijn rijder achterover valle. 36. De zin en de mening der profetie is deze: Dan zal, naar der slangen aard, listiglijk zijn vijanden bespringen, gelijk ook af te nemen is uit Deut.33:22. Zie exempelen der vervulling, Richt.14; Richt.15; Richt.16; Richt.18. 37. Anders, pijlslang, die, in de bomen zich verbergende, door derzelver takken met grote sterkte en snelheid zich uitschiet, doende van gelijken op de aarde langs den weg. Het Hebreeuwse woord wordt hier alleen gevonden.